Minimabeleid: kinderen moeten kansrijk kunnen opgroeien

Op 24 november 2016 zal de gemeenteraad een besluit nemen over enkele nieuwe plannen voor het minimabeleid. Op 10 november vond hierover een debat plaats. VVD-raadslid Hester Veltman gaf de visie van de VVD op de regelingen die werden voorgesteld. Naar aanleiding van de inbreng van de VVD deed de wethouder twee toezeggingen.

Allereerst: voor de regeling waarmee fietsen worden verstrekt aan kinderen uit arme gezinnen, vond de VVD het beter om niet nieuwe fietsen aan te schaffen maar het mes aan twee kanten te laten snijden: zorg ervoor dat het tweede hands fietsen zijn die door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zijn gerepareerd en opgeknapt. De gemeente moet nog veel werk verrichten om deze mensen aan het werk te helpen, dus dit helpt! 

Daarnaast vindt de VVD Ede dat het kunnen spreken van de taal een vereiste is om mee te kunnen doen in de samenleving en om aanspraak te kunnen maken op een bijstandsuitkering. Maar het is ook nodig als je een aanvraag wilt doen voor een kindregeling. De wethouder zegde toe te onderzoeken hoe zij de gezinnen met kinderen van wie de ouders geen Nederlands spreken met voorrang aan de ‘taaleis’ kunnen laten voldoen. Zodat ook de kinderen hiermee geholpen worden. 

De volledige spreektekst van Hester Veltman op 10 november:

Op Prinsjesdag werd bekend dat landelijk structureel € 100 miljoen extra beschikbaar is om kinderen van gezinnen met een laag inkomen meer kansen te bieden. Ede krijgt hiervan € 500.000. Uitgangspunt hierbij is dat wat nodig is in natura wordt verstrekt, zodat de kinderen er direct mee zijn geholpen. De voorstellen die nu voorliggen, worden met dit geld bekostigd. Maar niet alle regelingen die nu worden voorgesteld hebben direct betrekking op hulp in natura aan kinderen. Kan het college hier een toelichting op geven?

Dan nog een algemene opmerking. De VVD Ede vindt dat de focus in het voorstel wel heel erg ligt op de minima, de bijstandsgerechtigden. Dat zijn echt niet de enige mensen die in armoede leven.  Niet alleen gezinnen die een bijstandsuitkering ontvangen, maar ook andere mensen kunnen op of onder armoedeniveau leven. Het kan ook gaan om mensen met een hoge hypotheek die onder water staat en een partner die zijn of haar baan heeft verloren. Armoede doet iets met mensen, ook met deze mensen. En ook met deze kinderen. De vraag is hoe het college ook hier de aandacht op kan richten en hoe het college deze mensen gaat bereiken. 

Dan de kindregelingen. De VVD Ede is met het kabinet van mening dat alle kinderen in ons land kansrijk moeten kunnen opgroeien. Ieder kind in ons land heeft recht om mee te doen, om zich te ontwikkelen. En als het écht nodig is moeten we voor kinderen die dit niet lukt bijspringen. Maar dit moet dan wel op een manier gebeuren die verstandig en effectief is. Daarom hebben wel enkele opmerkingen en vragen:

1. We lezen dat sommige van onze inwoners moeite hebben met het aanvragen van een regeling voor hun kinderen omdat ze niet weten hoe ze met een computer om moeten gaan of vanwege de taalbarrière. Het college geeft aan dat de gemeente computercursussen aanbiedt om zodoende ook in staat te zijn om regelingen digitaal aan te vragen. Maar daarmee neem je natuurlijk de taalbarrière niet weg. VVD Ede heeft vorige maand raadsvragen gesteld over hoe de gemeente omgaat met de verplichting die sinds kort in de wet is opgenomen dat je de Nederlandse taal moet beheersen om recht te hebben op een bijstandsuitkering. De VVD vindt dit een hele belangrijke eis. In haar antwoorden gaf het college aan dat zij hiermee bezig is: bij nieuwe bijstandsaanvragers wordt hier direct op gewezen en bij bestaande bijstandsgerechtigden wordt hier in reguliere gesprekken op gewezen. Dit laatste is wat de VVD Ede betreft niet proactief genoeg. Je kunt hier pas echt meedoen als je de taal spreekt, pas dan vergroot je je kansen op werk. En je ziet het: ook voor kinderen kan dit het verschil maken. De taalbarrière kan ervoor zorgen dat ze niet mee kunnen op schoolreisje, die winterjas, die fiets of de laptop niet kunnen aanschaffen. Kan het college hier niet steviger op inzetten?

2. Overigens, als het gaat over laptops en fietsen: hoe gaat men dit uitvoeren? Gaan deze zaken tweedehands ingekocht worden, kan hier een werkgelegenheidsproject van gemaakt worden? Graag een reactie van de wethouder. 

3. Ik lees in het stuk ook dat een stapeling van regelingen mogelijk is. Hoe kan de gemeente controleren of de middelen ook echt gebruikt worden waarvoor ze bedoeld zijn? Kunnen de kinderen bijvoorbeeld meepraten bij de aanvraag? Zijn de fiets en de laptop ook echt wat ze nodig hebben?

Tot slot twee punten: 

Eigenlijk had ik een deel van deze vragen graag wat uitvoeriger met de wethouder willen doornemen in het overleg dat we daarvoor bedoeld hadden: de raadswerkgroep. Maar blijkbaar vond het college het noodzakelijk om deze agendapunten direct op deze vergadering te zetten en voorbij te gaan aan een goed vooroverleg met raadsleden. De VVD Ede betreurt dit zeer. Zeker het onderwerp minimabeleid en het rapport van BMC, dat gaat over de effectiviteit van het beleid had ik wel wat uitgebreider in de raadswerkgroep willen bespreken. Want wat zegt het nou dat precies, dat EUR 25,60 per inwoner besteed wordt aan minimabeleid? En is het beleid inderdaad effectief als mensen die een tegemoetkoming ontvangen daar tevreden mee zijn? 

Telkens weer constateren we dat de communicatie door de gemeente op vele fronten beter kan. Gelukkig is de gemeente zich daarvan bewust. Je kunt nog zulke prachtige regelingen hebben maar als ze niet voldoende bekend zijn bij onze inwoners, dan hebben al je inspanningen geen zin. Zijn we proactief genoeg richting onze inwoners? In veel steden zitten er regelmatig op vaste tijden mensen (ambtenaren of vrijwilligers) in buurthuizen om informatie te geven. Gericht of als spreekuurmoment voor iedereen. Doen wij dat genoeg? 

Dank u, voorzitter.