Liever geen zonnepanelen op landbouwgrond

In de bijdrage over de wind- en zonnewijzer wordt duidelijk hoe de VVD Ede staat tegenover het gebruik van landbouwgrond voor zonnepanelen. Het heeft absoluut niet onze voorkeur maar we sluiten het niet zonder meer uit.

Als land, als provincie en ook als gemeente worstelen we met de oplossingen inzake duurzame opwekking van energie. De ambities die we in ons bestuursakkoord hebben uitgesproken alsook de eisen die er vanuit de Regionale Energiestrategie op ons afkomen, vragen op korte termijn om concrete oplossingen.

De aangepaste wind- en zonnewijzer geeft goed weer welke discussies hier in deze raad hebben plaatsgevonden. We waren helaas niet erg onder de indruk van de beschikbare restgronden en gronden voor meervoudig ruimtegebruik. Willen we dus onze ambities als gemeente waarmaken, ontkomen we er niet aan om met elkaar te praten over duurzame opwekking op landbouwgrond.
Wat betreft de VVD Ede is dit dan ook hét moment om aan de overige fracties en aan de inwoners van onze gemeente duidelijk te maken waar wij staan in deze discussie.

We hebben geen ‘afvinklijstje’ waarmee op voorhand kan worden bepaald of onze fractie voor, of tegen een initiatief zal stemmen. Wij zullen ieder project namelijk individueel beoordelen waarbij de volgende punten wel als leidraad zullen dienen.

Als VVD-fractie hebben wij met het plaatsen van panelen op daken of op restgronden in principe geen probleem. Wij zien liever géén zonnepanelen op landbouwgrond.
Nederland is de op één na grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld met een voorbeeldfunctie in Europa op het gebied van innovatieve en milieuvriendelijke landbouw. Het is dan ook erg zonde om deze gronden op te offeren voor zonnevelden. Maar, voorzitter, we zeggen niet op voorhand ‘nee’ zolang de maximale oppervlakte van 50ha grondgebonden zonnevelden uit ons bestuursakkoord niet is bereikt.

Daarbij is het wel van belang dat de plaatsing van de panelen omkeerbaar is. Daarmee bedoel ik dat het eenvoudig mogelijk is om terug te keren naar de oorspronkelijke situatie van de grond. Laten we dat ‘schoon opleveren’ noemen. Ook moet de bestemming van de grond ongewijzigd blijven. Dus; agrarische grond blijft de agrarische bestemming houden. Bosgrond blijft bosgrond, etc.

Voor de aanleg zou het kunnen zijn dat er infrastructuur nodig is in de vorm van kabels. De kosten hiervan worden gedragen door de ondernemer die de panelen plaatst. De overheid kan hierbij hooguit faciliterend optreden. Wij verwachten bovendien dat er voorzien wordt in de exploitatie gedurende de levensduur van een project inclusief het opruimen van de panelen aan het einde ervan.

De voorwaarden die de gemeente Ede nu al hanteert, blijven bestaan en onze fractie zal, ik herhaal het nog maar even, ieder plan individueel beoordelen.
De tender voor projecten groter dan 2ha zien wij als een goed instrument om zorgvuldig te kiezen welke projecten kansrijk zijn. In deze tender staat echter dat “de initiatieven met de hoogste totaalscore de kans wordt geboden om de plannen verder uit te werken”.

Dat vinden we wat abstract. De ondernemers staan nu niet bepaald in de rij om grote parken aan te leggen. Dus wat doen we als er maar 2 initiatieven zijn met een lage score? Of als er 20 initiatieven zijn waarvan alle projecten ‘gemiddeld’ of ‘laag’ scoren? Kan de wethouder concreter maken wat als een hoge score wordt gezien? Is dat een absoluut getal?

Verder missen wij in de wind- en zonnewijzer een concretere call-to-action richting de provincie. Want wat is het oordeel van de provincie wanneer het gaat om het gebruik van gronden die in het Gelders Natuurnetwerk liggen? Is er duidelijkheid of de 48 hectare ‘nieuwe natuur’ die in handen is van de provincie überhaupt beschikbaar is voor duurzame opwekking? Het staat in de bijlagen nu als ‘lastig’ omschreven. Heeft de wethouder deze vraag al eens concreet bij de provincie neergelegd?

Ten slotte: de provincie Gelderland is, zoals u wellicht weet, voor 40% eigenaar van Liander. Zij kan dus in goed overleg met Liander aangeven welke gebieden zich lenen voor duurzame opwekking op basis van de beschikbare infrastructuur.

De provincie kan ook op voorhand besluiten om infrastructuur aan te leggen om daarmee een bepaalde functie in een gebied te stimuleren. Dat lost een kip-ei probleem op waarbij infrastructuur pas wordt aangelegd als er vraag is, maar er pas vraag komt als er beschikbare infrastructuur is. Heeft de wethouder dit al eens onderzocht?
Wij hebben dit ook onlangs uitgebreid besproken met onze collega’s van de VVD fractie in de provincie. Zij gaan met deze vragen aan de slag binnen de coalitie. Wij nodigen de wethouder uit om dat gesprek ook met de provincie te voeren zodat er snel duidelijkheid komt over deze onderwerpen.