VVD Ede: gemeenteraad is er voor alle Edenaren

Vandaag heeft de Edese VVD-fractie een voorstel ingediend bij de voorzitter van de gemeenteraad om het ambtsgebed geen onderdeel meer te laten zijn van de raadsvergadering. “Het uitspreken van het ambtsgebed na de opening van de vergadering past niet bij het idee dat de gemeente er is voor álle inwoners”, aldus raadslid Veltman.

In Ede opent de burgemeester de Politieke Dag Ede (gemeenteraadsvergadering) met het uitspreken van een ambtsgebed. Het ambtsgebed luidt:

“Barmhartige God. Aan het begin van deze raadsvergadering is onze bede en ons persoonlijk streven dat wij oprecht en vol respect met elkaar mogen omgaan, dat wij met wijs beleid en helder inzicht de juiste besluiten zullen nemen, tot Uw eer, tot het welzijn van onze gemeente en tot opbouw van een rechtvaardige samenleving. Amen”. (Artikel 19 Reglement van orde).

De burgemeester spreekt het ambtsgebed uit direct na de opening van de vergadering.

De fractie van de VVD Ede vindt dat de gemeente, de gemeenteraad, er is voor álle inwoners, ongeacht hun geloofs- en levensovertuiging. Veltman: “Juist uit respect voor de verschillende geloofs- en levensovertuigingen die mensen hebben in onze gemeente, vinden wij dat het ambtsgebed zoals de burgemeester dat nu in Ede na de opening van de vergadering uitspreekt, niet past bij het idee dat de gemeente er is voor álle inwoners. Bovendien is de scheiding tussen kerk en staat een uitgangspunt in onze democratische rechtsstaat. Die scheiding hoort bij ons bestel en dit is voor de VVD een groot goed.”

In meer gemeenten in Nederland is het gebed uit de raadzaal verdwenen. Er zijn 62 gemeenten van de 393 die in hun vergadering een ambtsgebed uitspreken. In 2007 waren dit er nog 95. Door gemeentelijke herindeling en de roep om de scheiding tussen kerk en staat, vindt men het ambtsgebed niet meer van deze tijd en daalt het aantal gestaag.

De VVD stelt voor het ambtsgebed ook in Ede niet meer onderdeel te laten zijn van de gemeenteraadvergadering.

De VVD-fractie begrijpt dat het voor velen niet eenvoudig is om afscheid te nemen van een jarenlange traditie in Ede. “We kunnen ons voorstellen dat er mensen zijn die behoefte hebben aan een moment van reflectie of het uitspreken van de wens voor een effectieve en vruchtbare vergadering,” aldus Veltman. “Als er fracties of individuele leden zijn die toch behoefte hebben aan bezinning op eigen wijze of bidden om steun van een hogere macht, dan kan dat wat betreft de VVD voorafgaand aan de vergadering. Daarin is een ieder vrij en kan een ieder zijn of haar eigen keuzes maken. De fractiekamer kan hier uitstekend dienst voor doen.”

Naast bovengenoemde argumenten, vindt de VVD het ambtsgebed niet passen bij het vergadermodel van de gemeenteraad. In de besluitvormende vergadering, voor de burgers “de raadsvergadering”, vindt nauwelijks meer debat plaats. Het is vooral het aftikken van hamerstukken waarover op eerdere momenten debat is gevoerd. Ook bij deze eerdere momenten is geen sprake van een ambtsgebed – het neutrale karakter van de gemeente is hier wél duidelijk, zoals dat past bij een brede politieke discussie. Waarom zou je dit karakter niet vasthouden en ook in de besluitvormende vergadering leidend laten zijn?

Kortom:

  • De VVD vindt dat de gemeenteraad er voor álle inwoners van Ede is, ongeacht hun geloofsovertuiging.
  • De VVD vindt dat scheiding van kerk en staat van het grootste belang is.
  • Als een fractie of individuele leden voorafgaand aan de vergadering ieder op een eigen wijze een moment van bezinning of gebed wenst/wensen dan bestaat hiertoe de gelegenheid in bijvoorbeeld de fractiekamer.Daarom heeft de VVD voorgesteld het ambtsgebed uit het Reglement van Orde van de Gemeenteraad te schrappen. De VVD heeft ook een tweede voorstel ingediend: als het afschaffen niet voldoende stemmen krijgt, dan stelt de VVD voor om de voorzitter een alternatieve, meer neutrale tekst uit te laten spreken. Deze algemene wens kan luiden: 

“Ik open deze vergadering met de wens dat wij elkaar mogen verstaan, dat wij eerlijk zullen zijn, dat wij zaak en persoon zullen onderscheiden, dat wij respect voor elkaar zullen hebben, eerbied zullen hebben voor de overtuiging van een ander en dat wij goede democraten zullen zijn.”